Vertalingen snikken NL>EN
snikken
werkw.
Uitspraak: | [ˈsnɪkə(n)] |
Verbuigingen: | snikte (verl.tijd ) heeft gesnikt (volt.deelw.) |
huilen -
bawl, blubber, sob zitten snikken van verdriet - be in the dumps with sorrow 'Ik heb me bezeerd' snikte ze. - "I hurt myself", she sobbed. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
snikken (ww.) | to blubber ; to cry ; to gasp ; to sniff ; to sniffle ; to snivel ; to sob ; to whimper ; to whine |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `snikken`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: gesnikNL: grienenNL: hikkenNL: huilenNL: jankenNL: snotteren