Vertalingen schil NL>EN
schil
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [sxɪl] |
Verbuigingen: | -len (meerv.) |
buitenkant van een vrucht of knol -
peel, rind, skin in de schil gekookte aardappels - potatoes cooked with skins |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
de schil | the hull ; the husk ; the peel ; the rind ; the shell ; the skin |
schil | bark ; case ; fruit peel ; peel ; shell ; skin ; zest |
Bronnen: interglot; Wakefield genealogy pages; Download IATE, European Union, 2017.; Voedingsmiddelenwoordenschat
Voorbeeldzinnen met `schil`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: bastNL: bolsterNL: dopNL: huisschilNL: huisschilderesNL: korstNL: peulNL: schaalNL: velNL: verver