rood

bijv.naamw.

Uitspraak:

[rot]

1) met de kleur van bloed - red, blood-red, flushed

rode wijn - red wine

rood staan (=een negatief banksaldo hebben) - be in the negative

een rode kaart krijgen (=bestraft worden voor iets dat je verkeerd gedaan hebt, vooral in de sport) - get a red card

2) socialistisch ^poliek - red, left
© K Dictionaries Ltd.

rood	red ; blushing ; rare ; red ; sanguine ; white willow

Bronnen: interglot; Wakefield genealogy pages; A Cook`s Wares; Download IATE, European Union, 2017.; Wikipedia




NL: blozend
NL: links

NL: rode hond EN: German measles
NL: rode kool EN: red cabbage
NL: de roden EN: the Reds
NL: een glaasje rood EN: a glass of black-currant gin
NL: rood maken EN: make red, redden
NL: rood worden EN: redden
NL: zo rood als een kreeft EN: as red as a lobster