De vertaling wordt gegeven voor de taalcombinatie EN>NL.

De gevraagde combinatie NL>EN geeft geen vertalingen voor pocket.


1 a small bag sewn into or on to clothes, for carrying things in: “He stood with his hands in his pockets”
zak

2 a small bag attached to the corners and sides of a billiard-table etc to catch the balls.
zak

3 a small isolated area or group: “a pocket of warm air.”
geïsoleerd gebied, groepje

4 (a person's) income or amount of money available for spending: “a range of prices to suit every pocket.”
beurs

1 to put in a pocket: “He pocketed his wallet”
in zijn zak steken

2 to steal: “Be careful he doesn't pocket the silver.”
stelen

'pocketful (Zelfstandig naamwoord)

the amount contained by a pocket: “a pocketful of coins.”
zak vol

'pocket-book (Zelfstandig naamwoord)

a wallet for holding papers.
portefeuille

'pocket-money (Zelfstandig naamwoord)

money for personal use, especially a child's regular allowance: “He gets $2 a week pocket-money.”
zakgeld

'pocket-size(d) (Bijvoeglijk naamwoord)

small enough to carry in one's pocket: “a pocket-size(d) dictionary.”
in zakformaat
© K Dictionaries Ltd.

to pocket	uithollen (ww.)
the pocket	de zak (m) ; de steekzak (m) ; de buidel (m) ; de broekzak (m)
pocket	putje in de zin van uitholling ; zaaigat ; uitholling ; stelen ; sorteeraflegvak ; aflegvak ; plantgat ; ontvreemden ; magmanest ; jatten ; holte in de zin van putje ; gebied ; eiland ; aflegvlak

Bronnen: Vlietstra; interglot; Autowoordenboek; Download IATE, European Union, 2017.; Omegawiki.org




EN: purse
EN: slit pocket
EN: small bag

EN: pocket battleship NL: vestzakslagschip
EN: an empty pocket NL: (figuurlijk) iemand zonder geld
EN: I am 5/- in pocket NL: ik heb vijf shilling
EN: I am 5/- in (out of) pocket by this transaction NL: ik heb 5/- verdiend (verloren) aan deze transactie