het letsel

zelfst.naamw.

Uitspraak:	[ˈlɛtsəl]
Verbuigingen:	-s (meerv.)

beschadiging van je lichaam - injury, damage

inwendig letsel oplopen bij een ongeluk - have an internal injury after an accident iemand letsel toebrengen - harm someone

© K Dictionaries Ltd.

het letsel	the bruise ; the bump ; the contusion ; the injury ; the lesion ; the lump ; the swelling
letsel	bodily injury ; damage ; harm ; lesion ; physical injury ; trauma ; wound

Bronnen: interglot; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.; MWB; Wakefield genealogy pages; Trueterm




NL: blessure
NL: buil
NL: bult
NL: kneuswond
NL: kneuzing
NL: kwetsuur
NL: lesie
NL: verwonding

NL: ernstig letsel oplopen EN: sustain severe injuries
NL: Iemand ernstig lichamelijk letsel toebrengen EN: inflict grievous bodily harm on a person
NL: Iemand letsel toebrengen EN: do a person (an) injury