kapot

bijv.naamw.

Uitspraak:

[kaˈpɔt]

1) als iets beschadigd is of niet meer functioneert - broken, busted, defunct

Mijn broek is kapot: er zit een gat in. - My pants are busted, there is a hole in it. een kapotte auto laten repareren in de garage - let a mechanic repair a broken car

2) als iemand doodmoe is - worn out, dead tired

Ik heb heel hard gewerkt en ben nu helemaal kapot. - I have worked very hard, and I am now completely worn out.

3) deel van de uitdrukking:

niet kapot zijn van (=niet erg mooi of aangenaam vinden) - be indifferent to (something) Ik ben niet kapot van dat boek. - I am not impressed by that book.

4) deel van de uitdrukking:

kapot zijn van (=erg veel verdriet hebben door (iets)) - be broken-hearted about (something) Ik ben er kapot van dat hij dood is. - I am completely shocked at the news of his death.

5) deel van de uitdrukking:

zich kapot... (=heel erg...) - be completely ...., thoroughly ... Ik verveel me hier kapot. - I am thoroughly bored.

© K Dictionaries Ltd.

kapot

in pieces ; torn ; to pieces ; tattered ; snapped ; ruptured ; ruined ; out of order ; on the blink ; on blink ; moth eaten ; in shreds ; in rags ; gone to pieces ; finished ; defective ; damaged ; crushed ; cracked ; bust ; broken ; battered ; defect ; kaput ; faulty

Bronnen: interglot; Autowoordenboek; Wikipedia; Vlietstra




NL: aan scherven
NL: aan stukken
NL: afgepeigerd
NL: beschadigd
NL: buiten dienst
NL: defect
NL: diep bedroefd
NL: gebarsten
NL: gebroken
NL: geruineerd

NL: kapot van moeheid EN: knocked up with fatigue
NL: ik ben er kapot van EN: I am cut up by it
NL: zijn kleren waren helemaal kapot EN: his clothes were in tatters
NL: kapotgaan EN: break down, go wrong EN: (spreektaal) conk out EN: (van kleren) wear out, go to pieces