Vertaal
Naar andere talen: • het > DEhet > EShet > FR
Vertalingen het NL>EN

I het

article
Uitspraak:  [hɛt/ət]

<woord dat je combineert met een onzijdig zelfstandig naamwoord>
- the
het huis met de tuin - the house with the garden
Dit is het beste dat ik krijgen kon. - This is the best I could get.


II het

pronoun
Uitspraak:  [hɛt/ət]

1) <je gebruikt dit woord als onbepaald onderwerp of lijdend voorwerp>
- it, this, these
Het regent. - It's raining.
Het zijn echte Hollanders. - These are some real Dutchmen.
Ik houd het hier wel uit. - I am gonna stick it out here.

2) <je gebruikt dit woord als je verwijst naar een onzijdig woord>
- it
We gingen naar een natuurpark, maar het was al gesloten. - We went to the nature reserve, but it was already closed.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
het the ; the ; it
Bronnen: Wakefield genealogy pages; interglot


Voorbeeldzinnen met `het`
Voorbeeldzinnen laden....


Uitdrukkingen en gezegdes
NL: ben jij het? EN: is it you?
NL: ik ben het EN: it is me