Vertalingen goedgelovig NL>EN
goedgelovig
bijv.naamw.
als je bijna alles gelooft wat tegen je gezegd wordt -
credulous, gullible We luisterden goedgelovig naar zijn ellendige verhaal en gaven hem 100 euro. Nu blijkt hij een oplichter. - We listened attentively to his miserable story and gave him 100 euro. Now he turns out to a simple crook. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
goedgelovig | believing ; credulous ; gullible ; trustful ; trusting |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `goedgelovig`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: blindNL: lichtgelovigNL: naïef