Vertalingen gissen NL>EN
gissen
werkw.
Uitspraak: | [ˈxɪsə(n)] |
Verbuigingen: | giste (verl.tijd ) heeft gegist (volt.deelw.) |
een vermoeden hebben (van) -
guess, speculate Ik kan alleen maar gissen wat zijn zijn motief is. - I can only speculate what his motives are. gissen naar de daders van de aanslag - guess who the perpetraitors of the attack are |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
gissen (ww.) | to conjecture ; to estimate ; to guess ; to presume ; to speculate ; to suppose ; to surmise |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `gissen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: gokkenNL: radenNL: raden (naar)NL: vermoeden