het gas

zelfst.naamw.

Uitspraak:	[xɑs]
Verbuigingen:	-sen (meerv.)

1) toestand van een stof die lijkt op lucht - gas
2) brandbaar gas (1) dat gebruikt wordt als brandstof, bijvoorbeeld aardgas, butagas of lpg - gas

Vroeger kookte ik op gas, nu heb ik een elektrisch fornuis. - Before I used a gas cooker, now I have an electric stove. een pan van het gas halen - take the pan off the fire op gas rijden - use gas fuel

aan het gas gaan (=zelfmoord plegen door het inademen van gas) - gas oneself

(een dot) gas geven (=harder gaan rijden met een motorvoertuig) - add some gas

plankgas rijden (=heel hard rijden (met het gaspedaal volledig ingedrukt)) - press the accelerator

gas terugnemen (=het een beetje kalmer aan doen) - take it easy; go slower

© K Dictionaries Ltd.

het gas	the gas
gas	gas

Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.

Let op; `gas` wordt wel in US-Engels gebruikt maar niet of zelden in UK-Engels. In UK-Engels gebruikt men `petrol` In US-Engels gebruikt men `gasoline / gas`

NL: vloeibaar gas EN: liquid gas
NL: gas geven EN: open the throttle, step on the gas
NL: minder gas geven EN: throttle down
NL: vol gas geven EN: give full throttle