Vertalingen flikkeren NL>EN
flikkeren (ww.) | to fall ; to vibrate ; to twinkle ; to tumble ; to trip up ; to sparkle ; to shine ; to shimmer ; to radiate ; to give off light ; to flicker ; to flare ; to flame ; to drop ; to blaze ; to beam |
het flikkeren | the shimmering ; the flickering |
flikkeren | blinking ; waver ; to flutter ; lighten ; glisten ; glint ; flash ; flare up |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.; Trueterm; Wakefield genealogy pages; KNNV
Voorbeeldzinnen met `flikkeren`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: blikkerenNL: donderenNL: flakkerenNL: fonkelenNL: glanzenNL: kelderenNL: kiepenNL: kieperenNL: schijnenNL: sprankelenAlternatieve spelling of gebruik
| Let op; In het UK-Engels en het US-Engels worden verschillende woorden gebruikt. In UK-Engels gebruikt men `autumn` In US-Engels gebruikt men `fall` |