Vertalingen fietsen NL>EN
fietsen
werkw.
Uitspraak: | [fitsə(n)] |
Verbuigingen: | fietste (verl.tijd ) heeft gefietst (volt.deelw.) |
rijden op een fiets -
bicycle, cycle, pedal Van huis naar school is een kwartiertje fietsen. - From house to school is a quarter of an hour bike ride. |
Ach wat, ga toch fietsen man! (=ga toch weg!) - Go get lost!
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
fietsen (ww.) | to bike ; to cycle ; to ride a bike |
het fietsen | the cycling |
fietsen | bicycles |
Bronnen: interglot; MWB
Voorbeeldzinnen met `fietsen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: karrenNL: presterenNL: rijdenUitdrukkingen en gezegdes
NL: een eindje gaan
fietsen
EN: go for a spin