Vertalingen dwarsliggen NL>EN
dwarsliggen (ww.) | to cross ; to hinder ; to oppose ; to prevent ; to sabotage ; to stem ; to stop ; to thwart ; to upset |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `dwarsliggen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: dwarsbomenNL: tegenwerken