Vertalingen dichtsnoeren NL>EN
dichtsnoeren (ww.) | to buckle ; to buckle on ; to cant ; to lace ; to strap ; to string ; to tack up ; to tie |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `dichtsnoeren`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: dichtgespenNL: dichtrijgenNL: rijgenNL: toegespen