de buik

zelfst.naamw. (m.)

Uitspraak:	[bœyk]
Verbuigingen:	-ken (meerv.)

lichaamsdeel onder de borst - stomach, belly

een dikke buik van veel bier drinken - have a beer belly from drinking beer so much

je buik vol hebben van iets (=er helemaal genoeg van hebben; het niet meer willen) - have enough of (something) Ik heb mijn buik vol van zijn mooie praatjes. - I am completely fed up with his sweet talk

© K Dictionaries Ltd.

de buik (m)	the belly ; the little belly ; the little stomach ; the paunch ; the rumen ; the tripe
buik	abdomen ; abdominal peak force ; antinode ; belly ; bilge ; loop ; loop antinode ; standing-wave maximum ; streaky belly ; tummy

Bronnen: interglot; Wakefield genealogy pages; Download IATE, European Union, 2017.; Vlietstra




NL: abdomen
NL: bast
NL: buikje
NL: lijf
NL: maag
NL: pens
NL: schoot

NL: het zijn twee handen op één buik EN: they are hand and glove
NL: hij had er zijn buik vol van EN: he was fed up with it
NL: zijn buik vasthouden van 't lachen EN: hold one's sides with laughter