bezet

bijv.naamw.

Uitspraak:

[bəˈzɛt]

niet vrij, druk - occupied, busy, engaged

het toilet is bezet - the bathroom is occupied op maandagavond bezet zijn - be busy/booked on Monday morning

© K Dictionaries Ltd.

bezet

busily engaged ; busy ; engaged ; occupied ; tied up ; busy ; studded

Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.; MWB




NL: druk
NL: drukbezet

Let op; In het UK-Engels en het US-Engels worden verschillende woorden gebruikt. In UK-Engels gebruikt men `engaged (of a phone)` In US-Engels gebruikt men `busy`

NL: de zaal was goed (slecht) bezet EN: there was a good (poor) attendance
NL: geheel bezet EN: full up
NL: goed bezet EN: well filled EN: (van pers.) busy EN: occupied
NL: dan ben ik bezet EN: then I have an engagement
NL: druk bezette dag EN: crowded day EN: set (with jewels) EN: (mil.) occupied
NL: de rol is goed bezet EN: the part is well filled