Vertaal
Naar andere talen: • afvaardigen > DEafvaardigen > ESafvaardigen > FR
Vertalingen afvaardigen NL>EN

afvaardigen

werkw.
Uitspraak:  [ˈɑfardəxə(n)]
Verbuigingen:  vaardigde af (verl.tijd ) heeft afgevaardigd (volt.deelw.)

(iemand) als vertegenwoordiger van een groep sturen - delegate, depute
twee personeelsleden afvaardigen naar een landelijke commissie - send, delegate, assign
Nederland mag drie schaatsers afvaardigen voor de wereldkampioenschappen. - Holland can delegate three skaters to the World Championship.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
afvaardigen (ww.)to delegate ; to depute
het afvaardigenthe delegating ; the deputation
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `afvaardigen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: delegeren
NL: deputeren