Vertalingen uitdelen NL>EN
uitdelen (ww.) | to allot ; to confer ; to dish out ; to dispense ; to distribute ; to dole out ; to give out ; to hand on ; to hand out ; to hand round ; to parcel out ; to pass around ; to treat |
uitdelen | deal |
Bronnen: interglot; Wikipedia; Wakefield genealogy pages
Voorbeeldzinnen met `uitdelen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: bedelenNL: distribuerenNL: ronddelenNL: rondgevenNL: rondreikenNL: trakterenNL: uitreikenNL: verdelenUitdrukkingen en gezegdes
NL: klappen
uitdelen
EN: deal blows