troef

zelfst.naamw.

Uitspraak:	[truf]
Verbuigingen:	troeven (meerv.)

belangrijke speelkaart - trump

je laatste troef uitspelen (=je laatste kans gebruiken) - play one's last trump

Het is daar armoe troef. (=er is daar veel armoede) - It's quite wretched there.

© K Dictionaries Ltd.

de troef (m)	the card
de troef	the leading card ; the trump ; the trump card ; the trumps

Bronnen: Wikipedia; interglot




NL: troefkaart
NL: troeven

NL: troef bekennen EN: follow suit
NL: Iemand troef geven EN: give a person a scolding
NL: hij heeft alle troeven in handen EN: he holds all the trumps
NL: troef krijgen, get a scolding EN: get a whacking
NL: hij speelde zijn hoogste troef uit EN: (figuurlijk) he played his master card