de stam

zelfst.naamw. (m.)

Uitspraak:	[stɑm]
Verbuigingen:	-men (meerv.)

1) deel van een boom van de grond tot aan de takken - trunk
2) groep mensen met een eenvoudige samenleving en een eigen cultuur - tribe
3) vorm van een woord zonder de uitgangen van buiging of vervoeging - root

De stam van 'rijden' is 'rijd'. - The root of 'rijden' is 'rijd'.

© K Dictionaries Ltd.

stam (ww.)	the stem ; stem
de stam (m)	the tribe ; the tree trunk ; the stick ; the shank ; the radical ; the race
de stam	the trunk ; trunk
stam	strain ; trunk ; tree-trunk ; bole ; stock (biological) ; stock (biological ; stem ; side circuit ; root ; phylum ; master culture ; main section ; ethnic group ; division ; counterfoil ; clan

Bronnen: interglot; KNNV Botanical glossary; MWB; mwb; Download IATE, European Union, 2017.; Wakefield genealogy pages




NL: etymon
NL: familie
NL: phylum
NL: stamvorm
NL: volk
NL: volksstam

Let op; In het UK-Engels en het US-Engels worden verschillende woorden gebruikt. In UK-Engels gebruikt men `boot (of a car)` In US-Engels gebruikt men `trunk`