I het soort

zelfst.naamw.

Uitspraak:	[sort]
Verbuigingen:	-en (meerv.)

1) groep mensen of dingen die gemeenschappelijke kenmerken hebben - kind, sort, type

Ik ga vaak naar dit soort evenementen. - I go to this sort of events quite often. In zijn soort is dit een goede fiets. - For this type of bike, it's a good one.

Soort zoekt soort. (=mensen die op elkaar lijken zoeken elkaar steeds op) - Kind attracts kind.

ons soort mensen (=mensen zoals wij) - our kind of people

2) iets dat op het genoemde lijkt maar het niet is - sort of, kind of

Een scooter is een soort kleine motor. - A scooter is a sort of low-powdered motorcycle.

II soort

zelfst.naamw.

Uitspraak:	[sort]
Verbuigingen:	-en (meerv.)

groep planten of dieren die op elkaar lijken en die zich kunnen voortplanten ^biologie - species, sort, type

In Afrika leven twee soorten olifanten. - There are two sorts of elephants in Africa.

© K Dictionaries Ltd.

soort (ww.)	to style
het soort	the type
de, het soort	the kind ; the sort ; the species
de soort	the class
soort	kind ; species ; strain ; variety

Bronnen: interglot; KDE opensourcesoftware; Wakefield genealogy pages; Download IATE, European Union, 2017.




NL: aard
NL: categorie
NL: familie
NL: genre
NL: kaliber
NL: ras
NL: slag
NL: species
NL: type

NL: een soort ei EN: a sort of egg
NL: het is in zijn soort geen slecht huis EN: it is not a bad house, as houses go
NL: eerste soort thee EN: first quality (grade, class) tea
NL: mensen van allerlei soort EN: all sorts and conditions of men
NL: soort zoekt soort EN: like will to like
NL: (een goed man) in zijn soort EN: in his way
NL: hij is van het soort dat... EN: he is of the stuff that...
NL: ('t beste boek) in zijn soort EN: of its kind