Vertalingen praktisch NL>EN
I praktisch
bijv.naamw.
1) als het met de praktijk te maken heeft -
practical, functional, utilitarian Na elke theorieles volgen praktische opdrachten. - Every hour of theory has practical assignments to it. |
2) eenvoudig en doeltreffend -
practical, down-to-earth, level-headed een praktisch ingerichte keuken - a practically designed kitchen |
II praktisch
bijwoord
bijna helemaal -
practically, nearly, a good deal of We kunnen wel weer naar buiten, want het is praktisch droog. - We can go outside, it is practically dry already. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
praktisch | in practice ; practical ; serviceable ; usable ; useful |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `praktisch`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: bijnaNL: bruikbaarNL: DoelmatigNL: EfficiNL: efficiëntNL: feitelijkNL: handigNL: in de praktijkNL: nuttigNL: verstandig