overblijven

werkw.

Uitspraak:	[ˈovərblɛivə(n)]
Verbuigingen:	bleef over (verl.tijd ) is overgebleven (volt.deelw.)

1) blijven als de rest weg is - remain, stay behind

Als mijn broer mee-eet blijft er nooit iets over. - There is never anything left over when my brother comes for dinner.

2) op school blijven in de middagpauze - stay in school
© K Dictionaries Ltd.

overblijven (ww.)	to be left on shelf ; to remain ; to stay alone
overblijven	stay ; stay over ; vestigial

Bronnen: interglot; Wakefield genealogy pages; MWB




NL: achterblijven
NL: allblijven
NL: blijven
NL: overhouden
NL: overschieten
NL: resten
NL: resteren
NL: toeven
NL: verblijven

NL: maandag overblijven EN: stay over (the) Monday
NL: een paar dagen overblijven EN: stay on a few days
NL: een trein overblijven EN: stay over a train
NL: er blijft niets anders over dan te gaan EN: there is nothing left but to go
NL: overblijvende plant EN: perennial (plant)
NL: het overblijvende EN: the remainder, the rest EN: (van geld ook) the balance