I het nauw

zelfst.naamw.

Uitspraak:

[nɑu]

deel van de uitdrukking:

iemand in het nauw drijven (=het iemand moeilijk maken) - drive (someone) up the wall

II nauw

bijv.naamw.

Uitspraak:

[nɑu]

met weinig tussenruimte - crappy, tight, close

een nauwsluitende jurk - a tight skirt

nauwe samenwerking (=intensieve samenwerking) - close collaboration

© K Dictionaries Ltd.

het nauw	the strait
nauw	cramped ; narrow ; narrowly ; small ; tight ; close ; closely ; narrows

Bronnen: Wakefield genealogy pages; interglot; Trueterm; Download IATE, European Union, 2017.




NL: benauwd
NL: dor
NL: eng
NL: engte
NL: innig
NL: kanaal
NL: krap
NL: lek
NL: met weinig ruimte
NL: nauwsluitend

NL: nauw van geweten EN: scrupulous
NL: het nauw nemen EN: be very particular
NL: nauw opeen EN: close together
NL: het nauw van Calais EN: the Straits of Dover
NL: Iemand in 't nauw brengen EN: corner a person
NL: in 't nauw zitten EN: be in a fix