leugen

zelfst.naamw.

Uitspraak:	[ˈløxə(n)]
Verbuigingen:	-s (meerv.)

bewering die met opzet niet waar is - lie, long tale

leugens over iemand vertellen - tell lies about someone

© K Dictionaries Ltd.

de leugen

the cheating ; the deceit ; the deception ; the delusion ; the fable ; the fairytale ; the falsehood ; the fib ; the fiction ; the fooling ; the lie ; the old wive's tale ; the story ; the untruth

Bron: interglot




NL: bedenksel
NL: bedrog
NL: fabel
NL: fictie
NL: jen
NL: onwaarheid
NL: sprookje
NL: verdichting
NL: verdichtsel
NL: verzinsel

Let op de verschillende spellingsvarianten in UK- en US-Engels: UK-spelling: storey US-spelling: story

NL: onschuldig leugentje EN: white lie
NL: leugens verkopen EN: tell lies
NL: al is de leugen nog zo snel, de waarheid achterhaalt haar wel EN: truth will out