de koe

zelfst.naamw. (v.)

Uitspraak:	[ku]
Verbuigingen:	koeien (meerv.)

1) groot dier dat melk geeft - cow

De koeien staan 's zomers in de wei. - In the summer the cows graze in the pasture.

over koetjes en kalfjes praten (=praten over onbelangrijke dingen) - make chit-chat

2) deel van de uitdrukking:

koeien van fouten (=grote fouten) - elephantine mistakes

© K Dictionaries Ltd.

de koe (v)

the cow ; the moo

Bron: interglot




NL: koebeest
NL: rund

NL: je moet geen oude koeien uit de sloot halen EN: let bygones be bygones
NL: men noemt geen koe bont, of er is een vlekje aan EN: there is no smoke without fire
NL: men kan nooit weten hoe een koe een haas vangt EN: you never can tell
NL: de koe bij de horens pakken EN: take the bull by the horns