Vertalingen zoeven NL>DE
zoeven
werkw.
Uitspraak: | [ˈzuvə(n)] |
Verbuigingen: | zoefde (verl.tijd ) heeft gezoefd (volt.deelw.) |
snel en met een suizend geluid langs iets of iemand heen rijden of vliegen -
schwirren , surren , brummen De vliegende schotel zoefde over mijn hoofd. - Die fliegende Schüssel schwirrte mir um meinen Kopf. De auto’s zoeven voorbij. - Die Autos brummen vorbei. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
zoeven (ww.) | surren (ww.) |
zoeven | eben ; eben noch ; gerade ; gerade eben ; geradeeben ; soeben |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `zoeven`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: juistNL: razenNL: suizenNL: zojuistNL: zonet