Vertalingen wolf NL>DE
de wolf
zelfst.naamw. (m.)
Uitspraak: | [wɔlf] |
Verbuigingen: | wolven (meerv.) |
roofdier dat op een hond lijkt met oren die rechtop staan, een spitse snuit en een harige staart -
Wolf (der ~) Roodkapje en de boze wolf - Rotkäppchen und der böse Wolf |
een wolf in schaapskleren (=iemand die er ongevaarlijk uitziet, maar wel gevaarlijk is) - ein Wolf im Schafspelz
|
huilen met de wolven in het bos (=meedoen met de anderen omdat dat je voordeel oplevert) - mit den Wölfen heulen
|
honger als een wolf (=veel honger) - Bärenhunger
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
de wolf (m) | der Wolf |
wolf | Aufhaengevorrichtung ; Eisenluppe ; Wolf |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `wolf`

Voorbeeldzinnen laden....
Uitdrukkingen en gezegdes
NL: wolf in de tanden
DE: Zahnfäule (die)