Vertalingen vrijgezel NL>DE
de vrijgezel
zelfst.naamw. (m.)
Uitspraak: | [vrɛixə'zɛl] |
Verbuigingen: | vrijgezellen (meerv.) |
de vrijgezellin
zelfst.naamw. (v.)
Uitspraak: | [vrɛixəzɛl'lɪn] |
Verbuigingen: | vrijgezelnen (meerv.) |
iemand die niet getrouwd is en geen vaste partner heeft -
Junggeselle (der ~) vrijgezellenavond - Jungesellenabschied |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
de vrijgezel (m) | der Junggeselle ; ledig |
de vrijgezel | der Single |
vrijgezel | alleinstehend ; selbständig ; unabhängig ; ledig ; ledige Person ; unverheiratet ; unverheiratete Person |
Bronnen: interglot; Wiktionary; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `vrijgezel`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: alleenstaandNL: alleenstaandeNL: celibatairNL: ongebondenUitdrukkingen en gezegdes
NL: nog
vrijgezel zijn
DE: noch ledig seinNL: tehuis voor
vrijgezellen
DE: Ledigenheim (das)