Vertalingen voorschieten NL>DE
voorschieten
werkw.
Uitspraak: | ['vorsxitə(n)] |
Verbuigingen: | schoot voor (verl.tijd ) heeft voorgeschoten (volt.deelw.) |
voor iemand betalen, die jou later terugbetaalt -
Vorschuss geben , vorschießen Kun je mij even voorschieten? Ik ben mijn portemonnee vergeten. - Kannst du mir eben etwas vorschießen? Ich habe mein Portemonnaie vergessen. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
voorschieten (ww.) | auslegen (ww.) ; vorstrecken (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `voorschieten`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: lenen