In het westen gaan de bergen over in een vlakte. - Im Westen gehen die Berge ins Flachland über.
tegen de vlakte gaan
(=op de grond vallen of (van huizen) afgebroken worden) - fallen
Hij werd onwel en ging tegen de vlakte. - Ihm wurde schlecht und fiel um.
je op de vlakte houden
(=je mening niet geven, geen duidelijk antwoord geven) - sich bedeckt halten
Toen hem gevraagd werd naar mogelijke ontslagen, hield hij zich op de vlakte. - Als er nach möglichen Kündigungen gefragt wurde, hielt er sich bedeckt.
NL: z. op de vlakte houden
DE:sich nicht aussprechen NL: op de vlakte (verschijnen)
DE:auf der Bildfläche, auf dem Plan NL: tegen de vlakte (slaan)
DE:zu Boden NL: jongen van de vlakteDE:dufter Kunde