veranderen

werkw.

Uitspraak:	[vərˈɑndərə(n)]
Verbuigingen:	veranderde (verl.tijd )

1) anders maken - ändern , verändern

Verbuigingen:	heeft veranderd (volt.deelw.)
Ze zijn verhuisd, verander jij het adres even? - Sie sind umgezogen, änderst du die Adresse eben?

2) anders worden - (sich) ändern , verändern , verwandeln

Verbuigingen:	is veranderd (volt.deelw.)
Met de verbouwing is de woonkamer helemaal veranderd. - Durch den Umbau wurde das Wohnzimmer komplett verändert.

© K Dictionaries Ltd.

veranderen (ww.)	ausbauen (ww.) ; ändern (ww.) ; wechseln (ww.) ; verfertigen (ww.) ; variieren (ww.) ; tauschen (ww.) ; sich ändern (ww.) ; sich verändern (ww.) ; modifizieren (ww.) ; flattern (ww.) ; erschaffen (ww.) ; entstehen (ww.) ; entfalten (ww.) ; entarten (ww.) ; bilden (ww.) ; auswirken (ww.) ; anfertigen (ww.) ; abändern (ww.) ; abwechseln (ww.)
veranderen (werkw.)	ändern ; verwandeln ; umändern ; abändern
het veranderen	der Wechsel ; die Verwandlung ; die Transformation ; das Mutieren ; das Amendieren ; das Abwandeln
veranderen	umändern ; verändern

Bronnen: interglot; Wikipedia; Wiktionary




NL: aanpassen
NL: afwisselen
NL: amenderen
NL: anders worden
NL: hervorming
NL: herzien
NL: modificeren
NL: muteren
NL: omkeer
NL: omschakeling

NL: (dat) verandert niets aan het feit dat ... DE: das ändert nichts an der Tatsache daß ...
NL: (het weer, de tijd) verandert DE: verändert, ändert (das)
NL: (bier) verandert in azijn DE: verwandelt sich in Essig
NL: (hij) is veel veranderd DE: hat sich sehr verändert, ist verändert, (vooral in opvattingen, gedrag) hat sich sehr geändert
NL: v. betrekking veranderen DE: die Stelle wechseln, sich verändern
NL: v. kleren, van kleur veranderen DE: die Kleider, die Farbe wechseln
NL: v. opninie veranderen DE: seine Meinung ändern, andrer Meinung werden, von seiner Meinung zurückkommen
NL: v. richting veranderen DE: die Richtung ändern, verändern