Vertalingen uitlopen op NL>DE
uitlopen op
werkw.
| Uitspraak: | [ˈœytlopə(n) ɔp] |
| Verbuigingen: | liep uit op (verl.tijd ) is uitgelopen op (volt.deelw.) |
tot resultaat hebben -
hinauslaufen auf | De onderhandelingen liep op niets uit. - Die Verhandlungen liefen auf nichts hinaus. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| uitlopen op (ww.) | abarten (ww.) ; ausarten (ww.) ; entarten (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `uitlopen op`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: leiden totNL: ontaardenNL: resulteren inNL: uitdraaien op