Vertalingen uit elkaar springen NL>DE
uit elkaar springen (ww.) | bersten (ww.) ; explodieren (ww.) ; platzen (ww.) ; springen (ww.) ; zerspringen (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `uit elkaar springen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: exploderenNL: klappenNL: ploffenNL: springen