Vertalingen sukkelen NL>DE
sukkelen (ww.) | kränkeln (ww.) ; kränklich sein (ww.) |
sukkelen | trotten |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `sukkelen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: sjokkenUitdrukkingen en gezegdes
NL: sukkelen met
DE: (pech hebben met) Pech haben mitNL: sukkelen met een kwaal
DE: leiden an einem ÜbelNL: met de moderne talen
sukkelen
DE: schwach sein in den neueren Sprachen, sich mit den neueren Sprachen abquälen