Vertaal
Naar andere talen: • suffen > ENsuffen > ESsuffen > FR
Vertalingen suffen NL>DE

suffen

werkw.
Uitspraak:  [ˈsʏfə(n)]
Verbuigingen:  sufte (verl.tijd ) heeft gesuft (volt.deelw.)

suf zijn - dösen
Let eens op en zit niet zo te suffen! - Nicht dösen, aufpassen!

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
suffen (ww.) duseln (ww.) ; dösen (ww.) ; einNickerchenmachen (ww.) ; schlummern (ww.)
het suffendie Gedankenlosigkeit
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `suffen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: dromen
NL: dutten
NL: gesuf
NL: soezen