Vertalingen stroom NL>DE
de stroom
zelfst.naamw. (m.)
Uitspraak: | [strom] |
Verbuigingen: | stromen (meerv.) |
1) stroming (1) -
Strom (der ~) met de stroom meedrijven als je aan het zemmen bent - sich beim Schwimmen mit dem Strom treiben lassen |
2) kleine rivier -
Strom (der ~), Rinnsal (das ~) Door de vele regen werd het stroompje een kolkende rivier. - Durch den vielen Regen wurde das Rinnsal zu einem reißenden Fluss. |
3) grote hoeveelheid (mensen of dingen) -
Strom (der ~), Flut (die ~) Op het tv-programma kwam een stroom van reacties. - In der Fernsehsendung gab es einen Strom Reaktionen. |
4) elektriciteit -
Strom (der ~) De stroom is uitgevallen. - Der Strom ist ausgefallen. Die straalkachel verbruikt veel stroom - Der Heizstrahler verbraucht viel Strom. |
groene stroom (=stroom die op een milieuvriendelijke manier opgewekt is) - grüner Strom
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
de stroom (m) | die Sturzflut ; der Strom ; der Schwall ; die Flüsse ; der Fluß ; die Energie ; die Elektrizität ; der elektrischer Strom ; der Bach |
de stroom | die Flut ; die Strömung |
stroom | Arbeitsstrom ; Überschwemmung ; Wirkstrom ; Wasserstrom ; Stromstärke ; Stromstaerke ; Strom ; Stroemung ; Hochwasser ; Fluß ; elektrischer Strom |
Bronnen: Wikipedia; interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `stroom`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: beekNL: electrische stroomNL: elektriciteitNL: energieNL: gutsNL: massaNL: rivierNL: vloedNL: waterNL: wegstromenUitdrukkingen en gezegdes
NL: bij stromen
DE: in StrömenNL: met de
stroom meegaan
DE: dem Strom folgen, (figuurlijk, ook) mit dem Strom schwimmenNL: tegen de
stroom oproeien
DE: (figuurlijk) wider, gegen den Strom schwimmen