Vertalingen spartelen NL>DE
spartelen
werkw.
Uitspraak: | [ˈspɑrtələ(n)] |
Verbuigingen: | spartelde (verl.tijd ) heeft gesparteld (volt.deelw.) |
je wild bewegen -
zappeln , plantschen De vis spartelt heen en weer aan de haak van de hengel. - Der Fisch an der Angel zappelt hin und her. De kinderen spartelen in het zwembad. - Die Kinder plantschen im Schwimmbad. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
spartelen (ww.) | zappeln (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `spartelen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: schuddenNL: wiegelenNL: worstelen