Vertaal
Naar andere talen: • sleuren > ENsleuren > ESsleuren > FR
Vertalingen sleuren NL>DE

sleuren

werkw.
Uitspraak:  [ˈslørə(n)]
Verbuigingen:  sleurde (verl.tijd ) heeft gesleurd (volt.deelw.)

moeizaam slepen - schleppen
je iedere dag uit je bed moeten sleuren - sich jeden Tag aus dem Bett schleppen müssen

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
sleuren (ww.) fortziehen (ww.) ; schleppen (ww.) ; zerren (ww.) ; ziehen (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `sleuren`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: slepen