Vertalingen slapeloosheid NL>DE
de slapeloosheid
zelfst.naamw. (v.)
| Uitspraak: | [slapəˈloshɛit] |
toestand dat je onbedoeld wakker ligt omdat je niet kunt slapen (1) -
Schlaflosigkeit (die ~) | vaak last hebben van slapeloosheid - häufig unter Schlaflosigkeit leiden |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| de slapeloosheid (v) | der Schlaflosigkeit ; die Schlaflosigkeit |
| slapeloosheid | Schlaflosigkeit |
Bronnen: Wiktionary; interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `slapeloosheid`
Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: insomnia
