Vertalingen skiën NL>DE
skiën
werkw.
Uitspraak: | [ˈskijə(n)] |
Verbuigingen: | skiede (verl.tijd ) heeft, is geskied (volt.deelw.) |
op ski's van een berg met sneeuw naar beneden glijden -
Ski fahren © K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
skiën (ww.) | Skifahren (ww.) |
skiën (werkw.) | Ski [[fahren]] ; Ski laufen |
het skiën | das Skilaufen |
skiën | Schifahren ; Schilaufen |
Bronnen: Omegawiki.org; WiktionaryVoorbeeldzinnen met `skiën`

Voorbeeldzinnen laden....