Vertalingen skelet NL>DE
het skelet
zelfst.naamw.
| Uitspraak: | [skəˈlɛt] |
| Verbuigingen: | skeletten (meerv.) |
1) geheel van alle botten van een menselijk of dierlijk lichaam -
Skelett (das ~) | Af en toe zag je het skelet van een koe liggen. |
2) (van een gebouw) balken en andere onderdelen die er stevigheid aan geven -
Gerüst (das ~) | Het skelet staat, maar de afwerking gaat nog meer dan een jaar duren. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| het skelet | die Gebeine ; das Gerippe ; das Gerüst ; das Gestell ; der Knochen ; der Knochenbau ; der Rahmen ; das Skelett |
| skelet | Fachwerk ; Gefüge ; Gestell ; Sceleton ; Skelett ; Tragwerk |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.; Bouwtermen
Voorbeeldzinnen met `skelet`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: bottenNL: bottenbouwNL: frameNL: gebeenteNL: geraamteNL: raamwerkNL: spicht