Vertalingen samenhangend NL>DE
samenhangend | aneinandergereiht ; angeschlossen ; eine Einheit formend ; kohärent ; verbunden ; zusammenhängend |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `samenhangend`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: aaneengeslotenNL: coherentNL: verbondenNL: verenigd