Vertalingen regulier NL>DE
regulier | durchgehend ; durchweg ; gewohnt ; gewöhnlich ; normal ; regelmäßig ; reglär ; regulär ; ständig |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `regulier`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: geregeldNL: kloosterlingNL: regelmatig