Vertaal
Vertalingen rafels loslaten NL>DE
rafels loslaten (ww.) aufdröseln (ww.) ; aufknoten (ww.) ; aufknöpfen (ww.) ; auftrennen (ww.) ; auseinander fasern (ww.) ; ausfasern (ww.) ; ausfransen (ww.) ; ausfädeln (ww.) ; ausknobeln (ww.) ; entknoten (ww.) ; entwirren (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `rafels loslaten`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: uitrafelen