Vertalingen rafelen NL>DE
rafelen
werkw.
Uitspraak: | [ˈrafələ(n)] |
Verbuigingen: | rafelde (verl.tijd ) heeft gerafeld (volt.deelw.) |
(van textiel) draden loslaten -
ausfransen , auftrennen Het kleed is zo oud dat het aan de randen begint te rafelen. - Das Kleid ist so alt, dass es an den Kanten beginnt auszufransen. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
rafelen (ww.) | fasern (ww.) ; zerfasern (ww.) |
rafelen | Auflockern ; fransen ; Loesen von Docken ; Lösen von Docken ; verkringelen |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.; Trueterm
Voorbeeldzinnen met `rafelen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: pluizen