Vertaal
Naar andere talen: • puzzelen > ENpuzzelen > ESpuzzelen > FR
Vertalingen puzzelen NL>DE
puzzelen (ww.) brüten (ww.) ; grübeln (ww.) ; hin und her überlegen (ww.) ; nachdenken (ww.)
puzzelen knobeln ; nachgrübeln ; rätseln ; sinnieren ; werweißen (Zwitsers)
Bron: interglot

Voorbeeldzinnen met `puzzelen`
Voorbeeldzinnen laden....