Vertalingen prietpraat NL>DE
de prietpraat (m) | das Geplapper ; das Geplauder ; das Gequassel ; das Gerede ; das Geschwafel ; das Geschwätz ; das Getratsch |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `prietpraat`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: gebeuzel