Vertaal
Naar andere talen: • plussen > ENplussen > ESplussen > FR
Vertalingen plussen NL>DE
plussen (ww.) brüten (ww.) ; grübeln (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `plussen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: nadenken