Vertalingen onpasselijkheid NL>DE
de onpasselijkheid (v) | die Menstruation ; die Periode ; die Regel ; die Unpäßlichkeit ; das Unwohlsein ; Übelkeit |
onpasselijkheid | Brechreiz |
Bronnen: interglot; Diving dictionary
Voorbeeldzinnen met `onpasselijkheid`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: misselijkheidNL: ongesteldheid